Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

donderdag 22 november 2012

Wat sneu!

'Nee,' mailde ik naar Ina Hallemans, 'laat hem maar mooi voor aap staan!' Ina die de prachtige illustraties aan het maken is voor het eerste deel van Kai en Kira, schetste Kai op pony Billy - waarop hij clandestien aan het rijden was - nog in een houding waarbij je kunt denken: beetje wild, maar het gaat hem lukken.
Maar ik had als schrijver al heel gemeen besloten dat die onstuimige, onhandige, impulsieve Kai wel een lesje mocht leren en van de pony mocht kieperen. Zo hoppa in de paardenmest. Geen genade!
Dus vroeg ik Ina om hem echt bijna, niet helemaal, maar wel duidelijk in een 'niet-meer-te-redden-pose' te tekenen.
Wat ze met pijn in haar hart ook deed.
Zie hier het prachtige resultaat en geloof me, het lag dus echt alleen maar aan mij. Ina had hem dit publieke gezichtsverlies graag bespaard, maar ja, zo'n serpent van een schrijfster...
Verder wordt Kai heel gelukkig in het boek, hoor. Dat u nu niet denkt dat ik zo'n kinderpester ben!
Begin 2013 mag u het allemaal zelf bewonderen. De serie Kai en Kira wordt voor kinderen van 6 tot 9 jaar. Paardenjongens en paardenmeisjes.

dinsdag 13 november 2012

Jordanië 16 (en slot)/ Waar is de kleur?

Mijn laatste blogje over Jordanië, anders zit ik jullie over een jaar nog te plagen met oude Jordanië-weetjes. Het wordt tijd om me te gaan focussen op een volgende trip :-) Tips zijn welkom.
En ondertussen maak ik dan een prachtig fotoboek van de vakantie, ik kan je wel zeggen dat het bijna net zo veel werk is als een heus kinderboek schrijven.

In tegenstelling tot andere landen die ik bezocht vond ik Jordanië behoorlijk kleurloos. Tussen de beige/gele/roze/grijze rotsen en woestijn zijn bijvoorbeeld nauwelijks planten/bomen/bloemen te ontdekken. De huizen zijn wit/crèmekleurig. De tenten van de Bedoeïenen bruin.
De prachtige mozaïeken die ze er maken als huisvlijt (klik op de foto voor een vergroting) zijn ook vlak van kleur.

Toch vond ik af en toe nog een struik met bloemen of juist een eenzaam bloemetje.

De struik stond bij het strand van de Dode Zee, waar wat palmen en bougainvilles zijn geplant om het een aantrekkelijk uiterlijk te geven. Elke dag moeten er sloten schaars water heen.

Het eenzame gele bloemetje vond een Bedoeïenenmeisje in de woestijn en ze bood het me aan omdat ik van haar een setje van veertien kaarten had gekocht voor omgerekend een euro. Het bloemetje is onderweg door mij gekoesterd. Bij elke overnachting kreeg het een glaasje water om in te staan. Toen het verwelkte, gooide ik het tot drie keer toe weg in de prullenbak. Het werd een keer vertrapt in de bus, toen het op de grond viel. Maar nu ligt het gekoesterd te drogen in een dik boek in mijn huis. Met herinneringen aan dat mooie meisje dat ons kilometers achtervolgde op haar blote voetjes, in de hoop nog een setje kaarten te verkopen.
Soms zegt een enkel bloemetje zo veel meer dan een land vol geurende rozen.

maandag 12 november 2012

Jordanië 15/ Oude keien

Maar gingen jullie juist niet allerlei oude steden bezoeken daar, Netty?
Jawel, jawel, zekers. Te veel zelfs naar mijn zin.
Een keer een ruïne vind ik leuk. Al vergeet ik het verhaal eromheen steeds. Ben altijd al een geschiedenisbarbaar geweest. Bij elke volgende ruïne denk ik eerder: weer een hoop oude keien. Ruim de boel toch eens een beetje op. Of: wie heeft er in de avonduren als de boel hier gesloten is stiekem wat dingen zitten stapelen.
Maar dat is respectloos, dus dat zeg ik dan niet.

Ik zie dan geen pilaren en amfitheaters meer, maar kijk naar die jonge vrouw met baby aan de borst die bedelt, naar de jochies die ondanks dat ze door geweermannen weggestuurd worden, proberen wat kaarten te verkopen aan de toeristen. Naar het zwerfkatje dat een heenweg zoekt achter een grote steen.
Eigenlijk leunt het hele toerisme in Jordanië zwaar op dingen die ooit waren en niet op dingen die nu zijn. Een heel erg groot 'Land van Ooit' zal ik maar zeggen. Dode keien en verlaten dorpen. Zelfs de publiekstrekker Dode Zee is dood.
Ik zie liever de mensen van nu. Hoe (over-)leven ze, zijn ze gelukkig, wat houdt hen bezig.

Ik heb deze vakantie weinig Jordaanse mensen gezien. Overal waar we kwamen zagen we enkel toeristen uit allerlei landen, vanuit het Westen en vanuit het Oosten. Dat maakt het land wel weer erg boeiend. Behalve de vrouwen uit Bangladesh die met mij op de foto wilden, sprak iedereen Engels. Ook de vrouw uit Rusland, die uit Oekraïne, de mannen uit Libanon, de vrouw uit Syrië. Allemaal op bezoek in dit mooie land.
En van de mensen die naar mijn idee daar woonden zei de gids dan vaak: 'Dat is een Palestijn, dat zijn Iraakse vrouwen, dat zijn Syrische mensen, die komen uit Saoedi Arabië'. Kortom wie is wie in  Jordanië. Een multi-culturele smeltkroes. Zonder noemenswaardige spanningen.


Maar vooruit, voor de liefhebber wat oude keien op een rijtje.
Van boven naar beneden:
* De Citadel van Amman
* De oude stad Jerash in een tropische onweersbui (sorry, gids Bassam dat we je uitmaakten voor 'watje' toen je zei dat we moesten schuilen. Je had helemaal gelijk!)
* De stad Petra

zondag 11 november 2012

Jordanië 14/ De dieren van Petra

Hoogtepunt van een bezoek aan Jordanië is natuurlijk de oude stad Petra. Om die te mogen bezoeken betaal je eerst 50 dinar (omgerekend bijna 60 euro). Ik heb op internet gelezen dat ze die prijs de komende jaren langzaam willen opvoeren naar 90 dinar. Tel uit je winst!
Maar voor die prijs krijg je er wel een ritje te paard bij. Gratis, zegt men, maar de eigenaar van het paard zal je graag een fooi aftroggelen.
Er 'werken' meer dan 350 paarden in Petra. De eigenaars zijn allemaal (nazaten van de) oorspronkelijke bewoners (Bdoul/Bedoeïenen) die de stad Petra gedwongen hebben moeten verlaten om het toerisme te ontwikkelen en nu in een betondorp boven aan de helling wonen. Als genoegdoening daarvoor mogen zij nu als enigen daar werken met de toeristen. Volgens een van de mannen die ik sprak verdient het erg goed. De inkomsten van de toegangsprijzen worden voor een deel verdeeld onder de paardeneigenaren. De paarden krijgen om de paar uur rust.

Je kunt je inschrijven om je paard een koets te laten trekken, daarmee verdien je meer. Om de paar maanden wisselen ze die paarden en bovendien worden ze per dag ook na een paar uur afgewisseld. Een koets trekken over dat hobbelige terrein naar de ingang van de stad is erg zwaar namelijk.
Als toerist kun je maar beter meteen op de kreten van de koetsiers reageren door in een zijkloof te stappen, ze rijden je anders zo over je tenen in de smalle kloof die de toegangsweg naar de stad vormt.

De paarden zagen er zonder uitzondering goed uit, vond ik. Dat was in Aqaba wel anders, waar we later door de drukke stad paarden met potsierlijke koetsen inclusief gettoblasters door het waanzinnige verkeer zagen jakkeren. Die waren zonder uitzondering broodmager en vielen zowat van hun hoeven van vermoeidheid!
Maar niet deze paarden. Het enige wat me niet beviel was dat de eigenaars na het wegbrengen van hun vrachtje op de dieren kwamen terugjakkeren als werden ze door leeuwen op de hielen gezeten. Later begreep ik dat paardenraces voor Jordaniërs zijn als voetbal voor de westerling. Zo kon men gedurende het werk nog wat oefenen voor de races.

Op het eerste grote plein in de stad ontstond vanzelf een soort 'busoverstapstation'. De paarden stoppen daar, wil je verder gedragen worden door de stad dan zul je een nog gevaarlijker ezel of dromedaris moeten huren.
Onze gids raadde ons het gebruik van de paardjes en ezels af. Er schijnt namelijk nogal eens iemand van een weerbarstig dier af te kieperen, wat geen pretje is op de smalle richels in rotsachtig terrein.
Ik kon me daar van alles bij voorstellen en hoewel ik graag paardrijd, heb ik toch maar mijn eigen benen gebruikt.
(Klik op een foto voor een vergroting)

zaterdag 10 november 2012

Jordanië 13/ Niet doen in Jordanië

Tips voor mensen in Jordanië. Wat je vooral niet moet doen:

Tip 1: Je huis afbouwen. Overal waar we kwamen zagen we huizen (nou eigenlijk meer betonnen blokken met gaten erin voor een raam en een deur) met op de vier hoeken uitstekende bewapening en stukken beton, als misplaatste kantelen van een te bouwen kasteeltje. Onze gids legde uit dat je in Jordanië pas belasting betaalt als je huis af is. Dus het is slim om het nooit af te maken. Wat ook bijna iedereen besluit. Bovendien kun je dan boven op je eigen etage straks een etage bouwen voor je kinderen als die gaan trouwen.

Tip 2: Ga als toeriste geen fles water kopen in een café waar louter mannen zitten te kaarten. En ga dan zeker niet bij al die tafeltjes kijken wat voor spel ze spelen. En ga je dan als vrouw, als je denkt dat je het spel snapt zeer zeker niet met de kaarten bemoeien. Daar worden ze heel onrustig van. En als de barkeeper je dan die fles overhandigt van anderhalve dinar, ga dan niet als een echte Hollander staan wachten op je wisselgeld van een halve dinar.
Deed jij dat dan, Netty?
Daar zullen we het verder niet over hebben.
Overigens zijn de mannen in Jordanië die ik ontmoet heb zonder uitzondering aardig, behulpzaam en absoluut niet opdringerig. Geen verkeerd woord over de mannen daar. Behalve misschien over de beveiligers, maar die worden betaald om onaardig te zijn.

 
Tip 3: Als je in Double Tree Hilton 's avonds naar binnen wilt met je dagvoorraad gekookte rijst (vanwege de opgelopen ratseflats, zal ik maar zeggen) in een aluminium schaaltje en je wilt dat niet door de bagagescan laten gaan, zeg dan niet voor de grap tegen de toegesnelde beveiligingsmannen dat je een bom hebt. Dan worden ze erg onrustig en ook lastig wel. Alleen dreigen dat je ter plekke over hun schoenen en hoogpolig tapijt gaat spugen kan dan nog een uitweg bieden.
Deed jij dat dan, Netty?
Daar zullen we het verder niet over hebben.

Tip 4: Ga als je in een leuk restaurant eet met je groep niet met uitzicht op een familie zitten waarvan de vrouwen (waarschijnlijk uit een buurland) volledig in het zwart en gesluierd gaan eten. Voor je het weet begin je ze aan te staren elke keer als ze dat lapje omhoog tillen om een hapje naar hun mond te brengen, en voor je het weet krijg je er lachstuipjes van.
En dat is absoluut, ik herhaal absoluut onbeleefd en niet respectvol.

Van dat alles heb ik natuurlijk geen plaatjes.
Daarom maar een mooi plaatje van de plaatselijke nijverheid erbij. Wat een prachtig ingelegd hout!
Tip 5: Niet te lang naar kijken als je niet erg rijk bent. Het kost een paar centen! Beter een foto ervan maken.

Jordanië 12/ Tegenstellingen

Zomaar even tussendoor, wat plaatjes van ons hotel in Amman.





































Vanuit dit soort hotels gingen we dan naar deze mensen kijken.
Soms kon ik niet zo snel schakelen...

(Klik op een foto voor een vergroting)



Jordanië 11/ En de zon scheen op haar bolletje...

Terwijl ik hier nu verlang naar een straaltje zon, denk ik terug aan de (bijna) altijd aanwezige zonnestralen in Jordanië. Maar daar heb je weer een ander probleem: je wilt soms even echt geen zon meer op je bolletje.
Dan kun je dus 'schuilen' op een schaduwplekje, zoals deze mannen. Een on-Hollands tafereel. (Klik op de foto's voor een vergroting)


Of je koopt een parasolletje in Aqaba, ook vrolijk, nietwaar.




Ik besloot een pet met klep te gaan kopen, om mijn ogen rust te geven. De dag daarvoor was in de woestijn mijn zonneklep afgewaaid tijdens de race van onze chauffeurs, die HEUL hard ging. Ik zag hem verdwijnen in een grote zandwolk en daarna overreden worden door de laatste pick-up. Arme klep. En vandaag zouden we de hele dag op het water zitten in de Rode Zee. Zon-alarm dus.
Terwijl mijn groepsgenoten aan hun gifgroene drankje lemmon-mint (een landelijke lekkernij) zaten, dook ik een belendend souvenirwinkeltje in. De dommelende oude man voor de winkel spoedde zich naar binnen om de lampen aan te doen voor me. 'Where 're you from?' volgde er uiteraard.
'From Holland.'
Daar werd hij helemaal enthousiast van: 'Forget business, let's talk!'
Dat deden we dan maar.
Of ik hem niet kende, want hij - Rafek Alwhi - speelde mee als stand in voor Omar Sharif in Lawrence of Arabia.
Nee, ik kende hem niet. En de film heb ik ook nog nooit gezien.
Maar hij was zo op zoek naar bevestiging dat me toch ineens iets ging dagen en was hij niet ook... Ik keek hem verwachtingsvol aan.
Jawel jawel, inderdaad, hij was naar Nederland geweest om de film te promoten. Daar kwam zijn fotoboek tevoorschijn, met ook de bewijsvoerende krantenartikelen.
Mooi, mooi, mooi, prijsde ik hem.
We praatten verder en ik werd inmiddels behandeld als de koningin van Nederland. Omdat ik hem kende!
Nog wat minuten later voelde ik me al koningin Noor van Jordanië, zo'n geweldige vrouw als ik was!
Mijn naam moest ik op een beduimelde ansichtkaart schrijven en daar zette hij zijn handtekening onder. Die wilde ik toch wel graag? Die handtekening?
O, ja, natuurlijk!! Wat was ik blij!

Ik kocht nog een lelijke (mooie had hij niet) pet voor 3 dinar (ongeveer 3 euro), vergat af te dingen en kreeg er daarom een armband bij cadeau.
Toen ik de winkel met hem samen verliet (ik om mij naar de groep te spoeden, hij om op de stoep verder te gaan zitten dommelen) en hem met een ferme handdruk wilde bedanken voor het prettige gesprek en de fijne zaken die we gedaan hadden, weigerde hij mij een hand te geven. Ik begreep toch wel dat hij vanuit zijn geloof vrouwen niet kon aanraken?
Nee, eerlijk gezegd begreep ik dat niet en ik donderde zo van mij koninklijke wolk weer de warme stoep van Aqaba op.
Op internet zag ik later dat hij al jarenlang dit soort verhalen vertelt tegen Nederlanders en met hen op de foto gaat.

De lelijke pet gaf ik op de laatste vakantiedag cadeau aan een dolgelukkig jongetje.

donderdag 8 november 2012

Jordanië 10/ Een Bedoeïenenvinexwijk

Daar zouden we het gaan beleven: een heuse dag en nacht in een Bedoeïenentent! In Tunesië en in Marokko had ik al eens geslapen in een authentieke tent in de woestijn, tussen de eindeloze zandduinen en de twinkelende sterrenhemels, in the middle of nowhere. Dus daar verheugde ik me op!
Maar deze 'tent' in de Wadi Rum bleek een hele camping te zijn aan de voet van een prachtige rotshelling, een soort Bedoeïenpretpark aan een weg waar je 's avonds als je naar de sterren wilde gaan kijken van je sokken werd gereden. Met gsm-ontvangst, dus je kon de thuisblijvers meteen stoer sms-en: 'Waar ik nu toch weer zit!'

We sliepen in vast niet authentieke rijtjestenten (klik op de foto voor een vergroting) met om ons heen tentencafeetjes en tent-eetzalen, kampvuur en schooierige poezen.
Naast ons kampement lagen nog meer van deze toeristenoorden als buitenwijkje van een woestijndorpje met blokkendooshuizen, dus het werd daarmee een soort van Bedoeïenenvinexwijkje.

Om het een primitieve beleving mee te geven hadden we besmeurde lakens en vieze dekens op onze stalen bedjes (geen matrasjes op de grond), veel troep en stof onder de bedden en kapotte wc-potten met afgebroken bril. Uit de douche - ja, mensen, echte douches in de woestijn! - kwam alleen maar koud water. Dat water is daar een heus probleem, dat kan ik me voorstellen. Het moet worden aangevoerd met tankwagens. Maar warm water is dan weer makkelijk. Leg je watertank in de zon en je doucht warm of lauw.
Een keer de lakens wassen leek me ook geen probleem. Je kunt er zo achter een van de tenten een wasmachine laten draaien en anders breng je de was naar het naburige dorpje. Verdienen die mensen ook nog een grijpstuiver aan de toeristen. Hoge elektriciteitsmasten ontsierden de woestijn, dus een gesponsorde wasmachine moest haalbaar zijn, dacht ik commercieel. Ergens een mooi verlicht bord langs de woestijnweg: Uw schone lakens worden mede mogelijk gemaakt door Fox-reizen!
Gelukkig hadden we van de reisorganisatie de opdracht gekregen om zelf lakens en een sloop mee te nemen. En een zaklamp, om 's nachts de lange tocht naar de wc's te kunnen maken. Het licht ging namelijk om een uur of elf uit.

De aanblik van ons kampement, toen we in de schemering terugkwamen van onze woestijncross was eerlijk waar feeëriek te noemen. En gezellig bleef het nog lang op onze 'camping' met de waterpijpen, de mierzoete thee en de flessen (halfbevroren!) water in de aanslag. En de meegesmokkelde alcohol, want we blijven natuurlijk verwende westerlingen.




De mannen die ons 's avonds vermaakten met live muziek en laptopdisco waren dan wel weer smetteloos gekleed. Hoe ze het voor elkaar krijgen om in dat stof hun jurk de hele dag wit te houden is me een raadsel. Misschien lopen ze overdag in een joggingbroek en T-shirt en verkleden ze zich 's avonds fluks voor de toeristen. Eerlijk is eerlijk, de zangeresjes die ons in Nederland met hun gekweel vermaken lopen ook niet de hele dag op hakken van 11 centimeter en een glitterjurkje.

De volgende avond, toen we stinkend en bestoft incheckten in ons tigsterrenhotel Double Tree by Hilton in Aqaba, met de misplaatste kameel voor de deur en zijn tig beveiligers en bagagescans, bedacht ik dat ik me in de tenten als een soort zwerver toch beter op mijn plaats voelde.

woensdag 7 november 2012

Jordanië 9/ De kamelen

En de kamelen, Netty, zagen jullie geen kamelen?
Nee, natuurlijk zagen we geen kamelen. Die wonen daar namelijk niet. Wel dromedarissen en die zijn erg fotogeniek zoals je ziet. Het zijn prachtige dieren en goed uitgerust voor hun taak in de woestijn.
Wel zonde dat er nauwelijks nog dromo's zijn zoals ze bedoeld zijn. Als lastdrager van bijvoorbeeld te verplaatsen tenten van de Bedoeïenen in de woestijn. De dromo's die je nu ziet als toerist zijn voor een groot deel kermisattracties geworden. Maar het blijft altijd leuk voor mensen om een keer uit te proberen hoe dat zit, zo'n schommelend dier in de woestijn. Vooral bij het opstappen en afstappen, waarbij de dromo heel onverwachte bewegingen maakt als hij gaat staan of juist liggen is de hilariteit groot.

Boven een dier dat zich duidelijk ongelukkig voelde in alle drukte op het plein in de stad Petra.
De onderste dieren lopen in ieder geval nog in hun eigen omgeving, de rustige, lege woestijn.
Ze wachten daar op die enkele passerende toerist in jeep of pick-uptruck die een natuurlijk uitziend ritje wil maken.
(Klik op de foto voor een vergroting)

dinsdag 6 november 2012

Jordanie 8/ Jong geleerd


Gewoon twee leuke plaatjes van twee heerlijke mensen.
Een jongen van elf met (ik dacht) zijn oom, in een tent in de woestijn Wadi Rum.
Als je goed kijkt en luistert ken je voor je een opgeschoten puber bent alles wat het leven van je verlangt. Thee maken en luit spelen bijvoorbeeld.




Deze jongen gaf ons ook een demonstratie van zijn rijkunsten. Hij kreeg de sleutel van de auto van een van onze chauffeurs. Het kostte wat moeite om bij de pedalen te komen en toch door de voorruit te kijken, maar het lukte hem prima om wat rondjes door de woestijn te scheuren.
Zonder een agent achter zijn broek aan te krijgen.
Het leven is soms toch leuker daar dan hier voor ondernemende kinderen!

Jordanië 7/ De woestijn

En de woestijn dan, Netty, waar blijven de plaatjes van de woestijn?
Nou, oké dan.
Jordanië bestaat voor 95% uit woestijn, maar dan niet de saharauitzichten met zandduinen en vergezichten. Meer rotsen en keien in allerlei soorten en maten. Dat levert ook schitterende plaatjes op.

Volgens onze geweldige gids Bassam hebben de echte woestijnbewoners geen goed voorstellingsvermogen en weinig fantasie. Om die eigenschappen te ontwikkelen heb je namelijk diverse prikkels nodig. Je moet veel verschillende zaken zien en meemaken.
Voor woestijnbewoners bestaat het leven uit een en dezelfde rotskleur en bestaat de horizon enkel uit diverse formaties rots en zand.
Ik kan me bij die uitspraak wel iets voorstellen. Misschien moet ik dus maar veel op reis en veel gaan zien om mijn fantasie voor verhalen aan te wakkeren. Dat is geen straf, kan ik je zeggen.

Ik meen links op deze foto twee mopperende oudjes te ontdekken in de rotsen, die boos toezien op de 'grote kinderen' die met autootjes aan hun voeten racen. Wij scheurden een paar uur door deze prachtige woestijn van Wadi Rum. We werden af en toe door stofwolken gepasseerd die veroorzaakt werden door waaghalzen uit Saudi-Arabië. Dat land ligt zowat om de hoek en daar schijn je niet zo lekker te mogen racen, terwijl de benzine er maar een grijpstuiver kost. Dus dan ga je naar de zandbak/rotsbak van de buren.

Toen onze chauffeurs even een sprintje trokken -Jiehaaa!!!- omdat iemand in de volgauto had gezegd dat ze de chauffeur maar een watje vond, moesten we ons toch wel stevig vasthouden aan het primitieve bankje dat in de laadbak was geplaatst. Toen we uitstapten zagen we dat de bankjes er gewoon los in stonden, morgen moest er waarschijnlijk weer een schaap of wat in de bak en moesten de bankjes dus verwijderd worden. Zeker is wel dat dit soort zitplaatsen bij ons in de jaarlijkse autokeuring tot opgetrokken wenkbrauwen zouden leiden. Mijn fantasie werkte wel goed in de woestijn, ik zag er al drie angstige toeristen met bankje en al over de reling kieperen. 
Ook ontbrekende achterlichten en een haperende startmotor zijn geen probleem in de woestijn, merkten we. Agenten zijn er niet en er is altijd wel een heuveltje waar je de auto op kunt plaatsen waarna hij pruttelend naar beneden holt.

Maar de zonsondergangen zijn er onvergetelijk. Daar kun je dus gerust een levensgevaarlijk ritje in de woestijn voor overhebben!

(Klik op de foto's voor een vergroting)

maandag 5 november 2012

Jordanië 6/ Koken als een Bedoeïen

Hoe kook je een lekker prutje als je in de woestijn in een tent woont en je hebt net geen kookeiland met inductieplaten tot je beschikking?
De mannen in ons tentenkamp in Wadi Rum lieten het zien.
Beetje zand en kooltjes wegscheppen, beetje blussen en je tilt zo uit de grond een etagère met vlees en aardappels.
In het gat onder de pan zaten ook gloeiende kooltjes, heb ik me laten vertellen, maar gezien heb ik het niet, want buiten ons flitslicht af en toe was het aardedonker daar.
(Klik op een foto voor een vergroting)
 
 

 
 

Jordanië 5/ Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy...

De meeste toeristen zie ik steeds klikklak met hun fototoestel recht vooruit kijken. Dus af en toe neurie ik voor hen het oude liedje van Ramses Shaffy: Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy.
Voor wie verzuimde dat te doen, kijk wat je gemist hebt. (Klik op een foto voor een vergroting)



 


 


 
 


zondag 4 november 2012

Jordanië 4/ Be my friend

Waar je ook komt in Jordanië, overal zul je worden uitgenodigd voor een glaasje thee. Nu zijn het doorgaans maar kleine glaasjes en dorst heb je altijd met die gloeiende zon, dus is de aangeboden thee zeer gewenst. Vaak gaat de uitnodiging gepaard met een weids armgebaar naar geïmproviseerde zitplaatsen en de uitspraak: 'Be my friend'. Thee verbroedert, in tegenstelling tot alcohol die vaak alleen maar tot agressie leidt. Dat drinken ze daar dan ook niet (in het openbaar).
Overal waar je kijkt, op richeltjes, op geïmproviseerde tafeltjes, op de grond, zie je dit soort tafereeltjes. Een theepot, knus met zijn glaasjes om zich heen als een grote gezellige theefamilie.

Hier zijn we op de thee gevraagd door een Bedoeïenenvrouw die haar tent heeft geplaatst naast een aanlooproute naar een eeuwenoud dorpje, dat soms door toeristen wordt bezocht. Waarschijnlijk hoopt ze dat een van ons na de thee een van haar kettingen of armbanden koopt, die zij, zoals iedereen daar, op een tafeltje als handelswaar heeft uitgestald. Let vooral ook op het lege krukje (klik op de foto voor een vergroting). Een ijzeren geraamte dat ze zigzaggend van een stevig touw heeft voorzien, waarna je er weer op kunt zitten. Daar wordt recycling serieus genomen!

Hier zijn we opnieuw in een Bedoeïenentent, in de woestijn van Wadi Rum (daarover in een later bericht meer). Tussen een paar stenen in de tent liggen gloeiende kooltjes waarop een keteltje wordt geplaatst met flessenwater gevuld. In no time heb je kokend water. In de woestijn heeft men een heerlijke eigen thee, ware het niet dat ze er tig scheppen suiker in gooien, waardoor het brouwsel bijna ondrinkbaar wordt voor iemand die vrijwel nooit suiker gebruikt, zoals ik.
In de roze teil achterin worden de glaasjes gespoeld voor de volgende toeristen, er staat zelfs heel modern een afdruiprek naast. De warme wind doet het droogwerk.
Ook hier na afloop een blik op de verkooptafel. Heel slim smeerde een handelsman in de dop van 11 jaar oud een heerlijk geurtje op onze polsen: amber. Ik kocht het meteen, maar zie nu pas op internet dat het 'een wasachtig product uit het darmstelsel van potvissen' is. Dat klinkt toch een beetje jakkie, al ruikt het heerlijk.

Even later zetten de chauffeurs van onze gammele woestijnauto's voor ons nog een potje thee, terwijl wij op een hoge rots geklommen de zonsondergang bewonderden. Ze waren daarvoor al een keer gestopt om met wat woeste bewegingen wat droge struikjes uit het woestijnzand te rukken en die tussen ons in in de laadbak te gooien. 'Alvast om straks kerststukjes te maken', suggereerde een van onze groepsgenoten. De rest dacht dat het misschien bewijsstukken waren voor hun vrouwen om te laten zien dat ze echt vier uur lang met toeristen in de woestijn hadden rondgecrosst.
Maar nee. Men neme een zootje takjes, een beetje vuur, een zwartgeblakerd keteltje erop en binnen een minuut of wat heb je heerlijke thee voor 19 personen. Daar sta ik in mijn keuken toch minstens een halfuurtje voor te ploeteren. Voor het eerst kregen we thee in plastic bekertjes, wat verstandig was, gezien de rijstijl van de jongens. Op zo'n rit kun je beter geen glaswerk meenemen. Gelukkig werden de bekers na afloop verzameld. In Jordanië vind je namelijk overal langs de weg grote hoeveelheden weggegooid plastic. Het enige afval dat niet opgegeten wordt door de magere geitjes en schapen.

zaterdag 3 november 2012

Jordanië 3/ Wonen

Een gigagroot verschil hoe je kunt wonen in Jordanië. De plaatjes spreken voor zich.

Ben je boven de middenmoot uitgestegen en heb je een baan en geld dan woon je misschien in de hoofdstad Amman. Erg creatief wordt er niet gebouwd, geef een kind een doos blokken en een heuvel en het bouwt de stad zo na. Amman is voornamelijk een nieuwe stad. In de 'nieuwbouwwijk' waar ons hotel stond was er niemand op straat te zien, behalve de ochtend van het offerfeest, toen verschillende mensen zich ter moskee spoedden. Verder was het totaal leeg op straat. Waar de bewoners al die tijd verbleven? Geen idee. Binnen, denk ik. Ik was al twee dagen in het land en had met de groep verschillende toeristische plekken bezocht, maar had het vreemde idee dat ik enkel nog toeristen had gezien en slechts een spaarzame inwoner van de stad.  

Heb je geen geld voor een huis dan kun je wonen in alles wat onderdak biedt.
Hier woont iemand in een tweekamerwoning. Slapen in de auto waar de banken uit gesloopt zijn, leven in een heel oude, vochtige grot. Aan de rand van het toerisme; iedereen moet er langs om bij het oude kruisvaarderskasteel te komen. Je schenkt ze thee, je speelt een deuntje op je muziekinstrument, je praat ze een halsketting of mooie steen aan, je vangt een dinar voor je gastvrijheid en je kunt je dag weer door.



Als je tot de Bedoeïenen behoort, woon je wellicht in dit soort tenten. Liefst ook naast een weg of naast een toeristische attractie. Dan valt er af en toe wat te verdienen, want van die tien magere kippetjes, die twintig uitgemergelde geiten of schapen en dat ene ezeltje die tezamen je hele bezit vormen, kun je je kinderen niet voeden. En ze zagen er - zoals je op de foto kunt zien - weldoorvoed uit.

Dat ze op blote voetjes lopen over die keien is misschien niet eens een uiting van armoede, maar eerder van leefwijze. Ik weet het niet, maar ik zag deze kinderen steeds zonder schoenen en ze klommen net zo rap over de rotsen als de geiten.
Hoe het met de kinderen is gesteld in de gebieden waar je als toerist niet zomaar langskomt weet ik niet. Daar zou wel eens heel veel honger kunnen zijn, want Jordanië heeft heel veel vluchtelingen en mensen op drift te voeden.

(Klik op een foto voor een vergroting)