Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

vrijdag 27 september 2013

Uitdaging noemt ze dat!

Ze weet dat ik superklein ben. En dat ik dat zelf af en toe vergeet, geeft haar niet het recht om net te doen of ik een labrador met stevige kiezen ben. Toch?
Ze weet dat ik bijna al mijn tanden kwijt ben; familiekwaaltje.
En toch gooit ze elke keer weer een dikke stok in het water. Grijp je uitdaging, roept ze dan.
Maar die laat ik niet drijven, zekers te weten van niet!
Ik laat me niet kisten, o nee!!

Cadeautjesman met Iers fluitje

Een bankje aan het rimpelloze water, een lief najaarszonnetje, een verhaal dat boink, boink, boink, staat te springen in mijn hoofd, mijn roze notebookje, een flesje water en een bakje druiven.
Meer moet dat niet zijn in mijn luxe buitenkantoor.
Of toch, de twee honden op wacht aan de venkant, die horen er ook bij.
Maar meer hoeft dat echt niet te zijn.

Tot er achter me een vrolijk Iers deuntje klinkt waar zelfs de logeerhond van in extase raakt. Vol belangstelling volgt Dorcas de verrichtingen van de man die mij op een zonnige vrijdagmiddag cadeautjes brengt in de vorm van wat vrolijke, wat melancholische en wat ruige Ierse en Keltische liedjes.
Die helemaal horen bij de hei, bij het water en bij het zand. De langsdrijvende mist denken we er even bij vandaag.

We zingen samen nog wat Molly Malone's en Wild Rovers waarbij we steeds weer verstrikt raken in de tekst. Maar wie maalt daarom als het gezellig is?
En we maken plannen om eens samen op te gaan treden: hij en zijn vriend met muziek, ik verhalen en gedichten erbij.

Bedankt (tot vanmiddag) onbekende Ton, het was geweldig leuk!
En bedankt ex-buurvrouw van Ton, die ook mee kwam kletsen in het buitenkantoor.

En dat ik zeker 1000 woorden minder schreef dan gepland, daar maalde dan weer niemand om. Ik zeker niet. Misschien schijnt morgen de zon wel weer!

(Ton zwerft daar vaak met zijn fluitje heb ik begrepen, dus wellicht ontmoet u hem ook een keer.)

Tadadadadadadaaaaa



 



Daar is het dan!
Mijn nieuwe buitenkantoor.
Snel ingericht en heel efficient in het gebruik, want wifiloos!

dinsdag 24 september 2013

Verdriet gaat niet door vloeren 2

(lees het eerste deel hier)

Dat zou me geen tweede keer overkomen. Dat wist ik vrijwel zeker. Maar het lot kan soms bizarre vormen aannemen.
Met de nieuwe benedenburen maakte ik snel kennis, ik vertelde hun niet over het ongelukkige meisje dat hier misschien wel haar geest achterliet. Met de buren rechts naast me had ik al langere tijd zwaaicontact en lekkerweertjepraatjes. Links naast me woonde de liftschacht en boven me een ongeveer veertigjarige Poolse man. Die kende ik wel. Ik trof hem vaak in de lift met zijn Rottweiler. Ze zagen er allebei een beetje woest uit, maar in het dagelijks gebruik vielen ze allebei mee, ook het zwarte monster aan het korte lijntje. De man sprak een redelijk woordje Nederlands, al lang voordat het inburgeringsexamen verplicht was.

Voetballers

Dat er een Poolse man woonde verbaasde me wel; de verhuurder was bepaald niet happig op buitenlanders. Iedereen die in de sjieke flat wilde huren moest op kantoor van de makelaar komen. De bankrekening en de doopceel werden dan gelicht. Buitenlanders kwamen blijkbaar niet door de ballotage, die werden verwezen naar de vooroorlogse portiekwoningen verderop in de straat. Hoewel, er woonde wel steeds een ander gastje van een jaar of twintig uit Afrika of elders met een kleurtje, maar die werden daar geplaatst in de flat die Feyenoord huurde. Dat waren getalenteerde voetballers, dus dat telde niet als buitenlander.

'Onze Pool', zoals we hem noemden omdat we zijn naam niet konden uitspreken, liet 's morgens en rond etenstijd zijn hond uit, ging overdag de hele dag naar zijn werk en zat 's avonds altijd thuis. Op zaterdag ging hij boodschappen halen voor een hele week en op zondagmiddag zat hij in de kroeg op de hoek. Waar hij spaarzaam dronk. Nee, daar hadden we geen last van, die had zich keurig aangepast in onze flat vol vermogende ouderen die na de zoveelste inbraak in hun villa in Kralingen een veilige flat hadden verkozen.

Gejank

Tot op een dag zijn hond begon te janken. En dan niet af en toe zo'n klein piepje, nee, het beest loeide de hele flat bij elkaar van 's morgens vroeg tot 's avonds als haar baas terugkwam. Dan was ze even stil als de baas at, maar die vertrok elke avond weer ras naar het belendende café. Soms mocht de hond mee, meestal niet.
Het was toch wel erg zielig voor het beest, vonden we.
Toen ik onze Pool in de lift trof, vroeg ik hem omzichtig of hij wist dat de hond de hele dag jankte en hoe dat dan kwam zo ineens. 'Ze is eenzaam. Ze moet er blijkbaar nog aan wennen dat haar baasje is overleden,' zei hij.
Hoewel ik dat een vreemd antwoord vond - had ik hem wel goed verstaan? Er kon toch niet weer een onbekende zijn overleden, deze keer net boven mijn hoofd - condoleerde ik hem toch maar. Hij wilde er verder niet op ingaan, hij vertrok spoorslags.

Roddelvirus

Ik ging mijn licht eens opsteken bij een medebewoner die het langst in de flat woonde. Erg behept met het roddelvirus waren mijn medebewoners niet en zo kon het gebeuren dat vrijwel niemand in de flat wist dat er inderdaad een oude vrouw in de flat boven me had gewoond en dat die inderdaad onlangs was overleden. Deze man had gezien dat onze Pool met een vrouw inhuisde destijds, een jaar of vijf geleden. De vrouw zat in een rolstoel en was snel daarna bedlegerig geworden, wist hij. Ze was de flat binnen gekomen en er nooit meer uit geweest. In haar oude huis met trappen had ze niet meer kunnen wonen. De hond had haar bewaakt in haar vorige huis en mocht mee naar hier. Af en toe vertelde onze Pool hem hoe het met zijn vrouw ging.
Vijf jaar lang had de vrouw dus boven me - nog geen drie meter van me verwijderd - gelegen en waarschijnlijk gelezen, gepuzzeld, tv gekeken, de langsrazende metro's geteld of de duizenden reizigers die het metrostation uitspuugde bestudeerd. En al die tijd had haar hond trouw aan haar voeten gelegen, tot de man weer thuiskwam. De Poolse man, die volgens mijn medeflatbewoner wel veertig jaar jonger was dan zijn vrouw. Vijf jaar lang en weer wist ik het niet!

Niet lang daarna verdween na klachten de hond van het toneel. Op mijn vraag waar die gebleven was antwoordde onze Pool: 'Weg.'
Een paar weken later stond er een Poolse verhuiswagen voor de deur en daarin verdwenen alle dure meubels van haar of van hen.

Terug

'Nieuwe huurders?' vroeg ik een paar dagen later aan de makelaar die net bij de voordeur een keurig ouder stel uitliet.
'Gelukkig wel,' antwoordde hij. 'Ik was even bang dat ik hem er niet uit zou krijgen, want ze waren natuurlijk getrouwd. Dan doe je er niets tegen als ze zo iemand in huis halen. Maar hij is weer terug naar zijn eerste vrouw en kinderen in Polen. Met haar geld. Want ze was rijk en kinderen had ze niet.'
Misschien was het zo.
Misschien verzon hij het ter plekke.
Maar zelfs al was het zo, dan had onze Pool het volste recht op dat geld als hij het mogelijk had gemaakt dat zij die vijf jaren thuis in haar eigen huis kon blijven wonen. Al die avonden had hij bij haar gezeten, haar eten gekookt, haar gezelschap gehouden en haar waarschijnlijk verzorgd.
Dat vond ik, maar daar dachten een hoop medebewoners ineens anders over. 'Onze Pool' werd toen 'die Pool'.

maandag 23 september 2013

Verdriet gaat niet door vloeren 1

Het is bijna twintig jaar geleden, maar gisteren plopte ze zo weer mijn gedachten in: het meisje dat ik nooit heb gekend.

Ik woonde in Rotterdam, een flat op Zuid. Omdat ik in het bestuur zat van de huurdersvereniging kende ik veel mensen in de flat. Maar zoals overal had je ook daar mensen die een teruggetrokken leven prefereerden.

Op een dag stond er een lijkwagen voor de flat: o je, voor wie kwam die?
De buurman van schuin onder me stond op straat om niets te hoeven missen van het vertrek van een van onze bewoners.
'Mijn buurvrouw,' zei hij.
'Jouw buurvrouw? Mijn onderbuurvrouw dus?'
'Ja die.'
Wie woonde er eigenlijk precies onder me. Eerlijk gezegd had ik geen idee. Ik kwam zelden op die galerij dus liep ook nooit toevallig langs haar raam. Toen ik er kwam wonen stond de flat leeg.
'Zo'n jong meisje. Lang blond haar. Slank, mooi wel. Schichtig ook. Ze kwam alleen haar flat uit om 's morgens vroeg af en toe een boodschap te doen. Verder zag ik haar ook nooit. Ze zat nooit in de keuken.'
De keuken was de zwaaiplek naar voorbijgangers.
Zijn beschrijving zei me niks. Als ik haar al ooit in de lift had gezien, hield ik haar wellicht voor een bezoekster.
Een jong meisje gaat natuurlijk niet zomaar dood. Op Zuid gingen jonge meisjes dood doordat ze iets in hun drankje kregen, dronken tegen de muur van de tunnel reden of op straat doodgeschoten werden door een jaloerse ex. Maar dit meisje ging thuis dood.
De buurman: 'Ach ja, zo gaan die dingen soms.'

Later hoorde ik dat het meisje zelfmoord had gepleegd. Daar dus, onder mijn voeten. En dat ze al dagen dood in huis lag. Daar dus, onder mijn voeten.
En voorafgaand aan die zelfmoord was ze vast al heel lang en heel intens ongelukkig. Daar zo, onder mijn voeten.
En ik had er nooit iets van gemerkt. Ik kon de gedachte niet van me afzetten dat ik het gevoeld zou moeten hebben als ik maar mijn best had gedaan. Mensen kunnen ongelukkig zijn, ver van me vandaan, maar niet drie meter onder me. Slechts drie meter of nog minder waren we van elkaar verwijderd! En ik wist niet wie ze was.
Dat ik misschien een klein verschil had kunnen maken door haar ooit op te zoeken of mee naar buiten te nemen, dacht ik. Misschien hield ze ooit, voor ze zich volledig terugtrok in de flat en in zichzelf, wel van wandelen in het park, wat ik vier keer per dag deed met de hond.
Er zullen vast andere mensen zijn geweest die wisten van haar ellende en die haar misschien hebben proberen te redden. Vreemd genoeg voelde ik me toch schuldig. Schuldig dat ik nooit het verdriet heb gevoeld van het meisje dat ik nooit heb gekend.
Van alle flatbewoners is zij degene die het vaakst een plekje opeist in mijn herinneringen. Nog steeds, na twintig jaar.

donderdag 12 september 2013

Schrijf snel dat paard terug!

Tjongejonge, wat heb ik jullie, mijn geliefde lezers, verwaarloosd de laatste tijd.
Dat komt: de Paardenmeiden zijn op vakantie op een eiland aan het helpen op een ranch dus en nu is hun lievelingspaard Rena gestolen daar en het veulen van het paard ook en ze kunnen niet het eiland af zijn want dan moeten ze met de veerboot en die wordt bewaakt en dus moeten de meiden en Rens de paarden toch kunnen vinden als ze een beetje doorwerken met zoeken en als ze niet kussen want er wordt ook gekust in het boek en gezond en geruzied ook nog eens en...

Even ademhalen, u begrijpt het al, het paard moet snel teruggevonden worden en het veulen ook en aan mij de taak om die paarden terug hun stal in te schrijven.

En daar ben ik dus druk mee.

Pfieuw!

Ik heb al wel de cover voor jullie en als alles meezit en de paarden gevonden worden kun je het boek in januari 2014 kopen. Hoop ik.