Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

vrijdag 27 juni 2014

Nog niet begrepen versus al wel begrepen

Ik had een financieel meevallertje en achterburen met vet veel lawaai, dus ik besloot een last minute naar een bosrijk vakantiepark te zoeken. Mijn oog viel op een Roompotpark. Ik wilde daar ook nog wat werken, maar zag nergens op de site of ze wifi hebben in de huisjes of in het restaurant.
Misser nummer 1!
Ik bezit als internetfossiel inmiddels wel een smartphone (gekregen van een vriendin die een nieuw toestel kreeg) maar houd die opzettelijk internetvrij. Zo voorkom ik dat mijn verslaving aan social media en mail zich uitbreidt naar elk moment van de dag en vakantie.
Geen nood, dacht ik, ik vraag het even.
Op de site had ik een paar keuzes:
* een postbusnummer voor een brief
* een 0900-nummer, maar dat was alleen voor reserveringen en ook nog duur
* een formulier waarop ik al mijn privégegevens eerst prijs moest geven voor ik een vraag kon stellen
* geen gewoon mailadres, maar wel een aanbeveling: stel uw vraag via Twitter.

Snel, sneller, snelst

Inmiddels heb ik bij bedrijven ervaren dat vragen via social media duizend keer sneller worden beantwoord dan via een gewone mail, dus ik postte mijn vraag over wifi.
Na een paar uur kwam het antwoord in twee tweets (de taalfouten verzin ik er niet bij):
Er is beperkt internet op dit park. Je dient eerst te kijken of er voldoende berijk in de bungalow is. wanneer het berijk voldoende is kan je een internetvoucher kopen bij de receptie.
Daarmee wist ik dus nog weinig, maar oké, ergens op het terrein zou ik dus kunnen internetten. Maar wat ging dat kosten, vroeg ik in mijn volgende tweet.
Daarop kreeg ik het meest efficiënte antwoord dat ik me voor kon stellen:
je kunt het beste even contact op nemen met het park of een mail sturen naar info@roompot.nl en dan zorgen wij dat de mail bij het wolfsven terecht komt 
Dat schoot op. Telefoonnummer van het park ontbrak in de tweet en op de site, maar ze hadden nu wel een mailadres. Maar op de site stond toch dat ik mijn vraag het beste kon stellen via Twitter? Waar bleef dan mijn antwoord?
Geïrriteerd stuurde ik een tweet:
Ik wil gewoon weten wat zo'n voucher kost voor een midweek. Er zal toch wel iemand zijn binnen jullie bedrijf die dat antwoord weet?
Het verlossende antwoord kwam:
voor een midweek betaald u 13 euro.
Daarop heb ik dan maar geantwoord:
Dat meen je niet! Jullie durven wel wat te vragen! Dan ga ik maar een maand onbeperkt online zijn bij mijn provider voor 7,50. 
Ik kan niet anders dan concluderen dat ze het wiel nog net niet echt hebben uitgevonden bij Roompot.

Wie het beter had begrepen: Het Noordbrabants Museum.
Ik bezocht er afgelopen zaterdag op de openingsdag de tentoonstelling Gezin XXL. Ik had vrijkaartjes gekregen omdat mijn boekje 'Zusje, dat ben ik' ook deel uitmaakt van de tentoonstelling die over grote gezinnen gaat.
Of we op de foto wilden bij een driehoog stapelbed, vroeg ons daar de fotograaf.
Dat wilden we.
Vandaag kreeg ik de leuke foto toegestuurd met een vriendelijke mail dat ze hoopten dat we genoten hadden en dat ze het fijn zouden vinden als we de foto en onze ervaringen zouden plaatsen op Facebook. En daar kon ik dan ook nog roze wandelschoenen mee winnen. Kijk, dat wil ik wel, roze wandelschoenen.
Die hebben dus de inzet van social media beter begrepen.





zaterdag 21 juni 2014

Mijn minimoordenaar (of redder)

Gezellig keuvelend op het landweggetje zagen we het konijntje te laat, mijn vriendin A. (de A van Anoniem want daderinformatie) en ik. Ook Zjors en Dorcas hadden andere bezigheden zoals vlaggetjes uitzetten en sporen volgen. De grote hond van A. die we even D. zullen noemen (van Doetieandersnooit) zag het beestje tergend langzaam de berm induiken en daarna in de met gras begroeide sloot springen. Wij zagen D. ook de sloot induiken en verwachtten het konijntje over de wei weg te zien schieten. Maar nee, wat volgde was een ijselijke gil en D. kwam trots tevoorschijn, met in zijn bek een halfwas konijn.

A. sommeerde D. het beestje ogenblikkelijk de vrijheid te geven, wat hij vreemd genoeg nog deed ook.
En daar lag het hummeltje, zijn rug geknakt, maar levend. Even hoopten we dat hij van schrik verlamd was en nog weg zou lopen, maar nee, het diertje lag daar midden op de weg en leed.
Toen hoopten we dat hij spontaan dood zou gaan, maar nee, ook dat gebeurde niet.

Dit kunnen we hem niet aandoen, hij moet dood, vonden we allebei. We knikten en waren het heel erg eens.
We keken om ons heen of we een stok of steen zagen om hem mee te doden. Die zagen we niet en dat was ook niet erg want we zouden allebei niet het lef hebben gehad. Stelletje lafaards dat we waren.
Maar het beestje moest niet langer lijden, dat vonden we heel zeker terwijl dat rare kriebelgevoel van ieks en ach en ah langzaam vanuit onze tenen via onze harten naar onze hoofden steeg.

Inmiddels hadden we de drie honden aangelijnd om hen bij het diertje weg te houden.
'Laat D. het karwei afmaken,' stelde ik voor. Het leek me fair dat hij die opdracht kreeg, hij was tenslotte de veroorzaker van het leed. A. liet D. bij het konijntje, maar inderdaad, dat deed hij nooit en nu ook niet. Hij duwde vriendelijk met zijn grote neus tegen het verlamde achterlijf alsof hij wilde zeggen: Ren nou even door, dan spelen we verder.
Dat schoot niet op.

Inmiddels had kleine Zjors lucht gekregen van dit lekkere hapje. Met de ongeveer tien tandjes die hij nog heeft, verorberde hij al menig konijn, maar die pikte hij dan van een roofvogel of ze lagen al dood aan de kant van de weg. Zou hij ook kunnen en willen moorden? Hij leek me daar te goedaardig voor.
Maar hij hing zich inmiddels zowat op in zijn riem, dus het viel te proberen. Iemand moest het doen en inmiddels wisten A. en ik: en wij niet!
Ik liet de lijn wat vieren. Zjors pakte het beestje op, schudde een keer fanatiek en trefzeker en daar bungelde het kopje levenloos aan het lijfje.
Ach en wee en zonde en wat erg!
En schuldgevoel en spijt en weet ik wat.

Gelukkig zagen we toen dat het diertje ontstoken ogen had, het was waarschijnlijk erg ziek, wat ook verklaarde waarom het niet wegliep voor D.
Daar troostten we ons dan maar mee.

R.I.P lief klein konijntje. Al geknakt voordat je volwassen was.

(O ja, Zjors, dat je het beestje van mij daarna moest afgeven en niet op mocht eten slaat eigenlijk ook nergens op)

vrijdag 13 juni 2014

Ik liet haar door mijn hoofd waaien

Ik stond met vier badpakken in mijn handen. Wat zou het worden, kleurig gestreept, zebraprint, roze of paars. Nee, paars niet, dat was haar kleur, die blijft alleen voor haar.

September vorig jaar belde ik mijn vriendin Liesje. Ze was net terug van een vakantie aan de Spaanse kust, een vakantie die ze gelukkig nog door had kunnen laten gaan nadat ze te horen had gekregen dat ze ongeneeslijk ziek was.
'Kom maar snel langs, Netjo,' zei ze. 'Ik ga bijna dood.' Ze voelde zich  hondsberoerd.
Ik ging de volgende dag bij haar langs.
Zij was niet zo goed in doodgaan, vertelde ze me.
Ik was niet zo goed in zien dat mensen doodgaan, vertelde ik.
Zo worstelden we ons samen door het gesprek. Toen ik naar huis ging gaf ze me een tas met vijf badpakken. Ze had zich voor haar vakantie in het nieuw gestoken, want je wilt er je laatste vakantie op het strand toch een beetje leuk bij liggen, nietwaar, lachte ze.
'Neem die maar alvast mee, anders worden ze straks toch maar weggegooid. Ik ken verder niemand met maat oversized en jij hebt nooit een fatsoenlijk badpak om aan te doen.' Daar had ze een punt!

Een tijdje later belde ik weer.
'Ik ga toch niet dood, Netjo, of in ieder geval nu niet, het was een soort longontsteking en nu leef ik weer. Kun je even een badpak terugbrengen?' Ik reisde weer af. Met haar lievelingsbadpak.

Nu is ze helaas toch gestorven en mijn agenda was leeg en mijn hoofd te vol, dus ik besloot een paar dagen naar zee te gaan om uit te waaien. Met een badpak van haar, maar welk?
Het werd het roze.
Op de camping bedacht ik pas dat Liesje me daar tijdens vorige kampeervakanties ook een paar keer bezocht had. Dat we daar samen in de zon lagen en genoten.

Op haar overlijdenskaart had ze de woorden laten zetten:
Do not stand at my grave and weep
I am not there, I do not sleep
I am a thousand winds that blow
.....

Ik zat nog niet op het strand, met het badpak nog in mijn tas, of ze bezocht me opnieuw. Een felle wind, grote donderwolken verschenen. Hadden we nog wat af te rekenen?
Ik liet me natregenen op het lege strand. En ik liet haar door mijn hoofd waaien. En het was goed.

De volgende dag was ze afwezig, of in ieder geval manifesteerde ze zich niet meer als de wind. Misschien was ze me nu beter gezind. Onder een strakblauwe lucht liep ik fier op het water af in haar roze badpak.
'Het water is nog veel te koud,' waarschuwde een rillende dame. Ze liet haar voeten omspoelen door de kabbelende golven.
'Niet voor mij. Ik zou niet willen dat ze me weer eens een watje noemt,' antwoordde ik, terwijl ik huiverend de golven in dook. En ik zwom. Ik zwom en zij zwom om me heen.
Ik hoefde me alleen maar om te draaien en dan zou ik haar zien.

 

zaterdag 7 juni 2014

Vaarwel, lieve Liesje!

Zo'n 10 jaar geleden haalde ik hondje Zjors uit het asiel en startte ik met schrijven. Die twee dingen hadden met elkaar te maken, want ik schreef over Zjors. Liesbeth/Liesje, toentertijd mijn overbuurvrouw, hielp mij met Zjors. Zij kreeg het voor elkaar om hem te ontdoen van al zijn klitten, ik mocht dat niet van hem. Eindeloos kamde ze hem, zittend op de bank. Hypnotiserend rinkelend, want altijd behangen met vele zilveren armbanden. We fietsten en wandelden en praatten en zwommen. We zwommen veel in een natuurplas waar dat niet mocht. Want we waren samen goed in dingen die niet mochten.

Ik schreef mijn boek over Zjors en zij las het.
'Is dit het beste wat je kunt?' vroeg ze op de haar bekende "diplomatieke" wijze.
Dat was het.
'Laat dan maar zitten,' zei ze en ze had gelijk.

Ik verhuisde en we wandelden niet meer dagelijks, maar af en toe. De plas waar we zo graag zwommen werd hermetisch afgesloten, maar dat lag niet aan ons.
We verloren elkaar regelmatig uit het oog en vonden elkaar even zo vaak weer terug. Dan belden we:
'Hé, Netjo!'
'Hé, Liesje!'
En voort gingen we weer.

Toen Nazrina een boek wilde illustreren had ik niets meer liggen, behalve dit. Ik kortte het in, herschreef hele scenes en toen begon het wat te lijken. Inmiddels was Liesje ziek geworden en we wisten dat het slecht met haar zou aflopen.
Tijd dus om dit boek toch eens af te maken, Liesje speelde er een rol in. Uiteraard zou ik het aan haar opdragen.

Ongeveer tegelijk met de mail van de drukker dat het boek in productie was genomen, kwam het telefoontje 's avonds dat het opeens erg slecht ging met Liesje en dat ze waarschijnlijk snel zou overlijden. Ik ging er meteen de volgende ochtend heen. Ze was weer bij kennis maar erg in de war. Ik probeerde haar uit te leggen dat het boek bijna klaar was en dat het aan haar was opgedragen. Dat kwam niet over. Zjors herinnerde ze zich ook niet meer, maar haar ogen gingen wel glimmen bij de herinnering aan alle wandelingen en fietstochten die we samen met de honden maakten.
Op het moment dat het boek bij me arriveerde was Liesje in slaap gebracht omdat haar pijn niet meer te dragen was.

Ik stel me ons gesprek voor als ze het boek nog had kunnen ontvangen.
'Hé Netjo, dat is aardig van je, maar wat moet ik ermee?' zou ze waarschijnlijk gezegd hebben.
'Hoezo, wat moet ik ermee?' zou ik teleurgesteld antwoorden. 'Dat is toch leuk, kijk dan, hier staat dat het is opgedragen aan jou.'
'Heb ik daar wat aan? Moet dat boek straks mee in de kist misschien?' zou ze me vragen. Want aan directheid geen gebrek bij haar. Dat was ook haar grote charme. :-)
En daarna zouden we samen daverend gelachen hebben om mijn beteuterde gezicht.
Maar zo ging het niet.

Gisteren is lieve Liesje in alle rust overleden.
Vaarwel lieverd!